De
waarneming van mw. is intact.
Er zijn geen aanwijzingen voor hallucinaties, derealisatie, depersonalisatie of een stoornis in de lichaamsbeleving.
Er is bij mw. geen sprake van dissociatie.
De psychiater informeert gericht naar het bestaan van dissociatie, maar uit het antwoord
van mw. blijkt dat er geen sprake is van dissociatie.