Mw. is gepreoccupeerd met een conflict dat ze, op school, met een moeder van een leerling heeft gehad.
De preoccupatie betreft vooral het feit dat ze zomaar van school is weggelopen, zonder dat ze het klaslokaal heeft gecontroleerd en dit lokaal dus niet netjes heeft achtergelaten.
Mw. vertoont obsessies rondom orde en schoon zijn. Anderen aanraken vindt ze vies.
Mw. vindt dat op zich wel vreemd, maar wil wel graag haar handen wassen anders blijft ze aan “mijn handen zijn vies” denken.
Als mw. niet zeker weet of iets afgesloten is, blijft ze ook daar aan denken. Ze moet dan gaan controleren.
Om zich te kunnen ontspannen heeft mw. rituelen nodig.